De goede daad van de dag.
Met de hond gaan wandelen zijn bezigheden die me tot rust brengen, zeker als het plassen en grote boodschap snel achter de rug zijn, dan gaan we nog een extra hoekje om. Voor mij is die wandeling een reeks van momenten om na te denken over van alles en nog wat. Ondertussen neem ik de gebeurtenissen rondom mij tijdens de wandelweg in mij op.
Dat nadenken gaat soms zo ver dat ik, mensen onbewust niet zie en vergeet te groeten, maar vooral is het mijn hond Nala die mijn aandacht het meest opeist.
Vandaag zat ik rustig op de bank te mijmeren, terwijl Nala centimeter per centimeter het pas afgereden grasperk van de loopweide besnuffelde. Dat nam veel tijd in beslag en ineens verdween ze naar de uiterste plaats van de loopweide op zo’n 15 meter van mij verwijderd. Opeens zag ik haar ronddraaien, wat betekende dat ze de juiste plaats gevonden had en het tijd was voor de grote boodschap. Van op de afstand, van waar ik zat, zag ik iets vallen en ik moest mijn stelling van Pythagoras bovenhalen om de juiste plaats te bepalen waar de verlossing had plaats gehad. Ik stapte snel de afstand af met een zakje in de aanslag, maar toen ik ongeveer op de plaats aankwam was mijn hond alweer op een andere locatie.
Ik keek rond en zag een serieus hoopje liggen en begon met het oprapen van het goedje. Ik voelde dadelijk dat hier iets niet juist was, het gevoeg in mijn zakje voelde ijskoud aan en toen besefte ik dat ik de grote boodschap van een andere hond had opgeraapt.
Ik gooide het zakje weg, stapte terug naar de bank, waar de leiband van mijn hond lag, met daaraan nog een reserve zakje. Nu moest ik terug naar de plaats waar mijn eigen hond ongeveer haar gevoeg had gelaten. Spijtig genoeg zijn er nog heel veel baasjes, die alles laten liggen en denken dat het van zelf zal vergaan of iemand anders het zal oprapen, zoals ik, zei de zot. Maar goed, ik taste de plaats goed af en herkende plots een stortplaats waarvan de massa, die er lag, van mijn hond kon zijn.
Terwijl ik het opraapte voelde ik dat het nog een beetje warm was en ik kreeg daarvan een koude rilling. Opgeruimd staat netjes, zei ik tegen mezelf en dus deponeerde ik het goedje voor een twee keer in een plaatselijke vuilbak.
Nala stond al te wachten aan de bank en ik kon haar aan de leiband klikken. Ze had zo’n blik van, wat heb je nu daarjuist eigenlijk uitgespookt.
Terwijl ik de hondenweide achter mij liet, keek ik nog eens rond of niemand mijn flater had gezien. Onderweg naar huis moest ik denken aan de tijd dat ik bij de scouts was. Toen moesten wij ook elke dag een goede daad verrichten. Toevallig ligt de hondenweide op de plaats, waar vroeger een noodkerkje stond, waar wij iedere zondag met de scouts naar de mis gingen.
“Akela, wij doen ons best!”
“djip, djip, djip……”
Die goede daad had ik vandaag dus gedaan, alleen zat daar een raar geurtje aan.